Algemene Informatie Paaseiland
De Moai, bevolking en nog veel meer
Geschiedenis van Paaseiland
Mondelinge overlevering van de oorspronkelijke bewoners geeft aan dat een opperhoofd (Hotu Matu'a) met zijn vrouw en familie in twee kano's op het eiland arriveerde. Er wordt verondersteld dat zij Polynesisch waren. Er is onzekerheid over de nauwkeurigheid van deze legende.
Wanneer, waar vandaan en hoe de eerste bewoners op het Paaseiland arriveerden is nog onbekend. Ofschoon er wetenschappers zijn die het tegendeel beweren, is het meest aannemelijk dat de eerste bewoners arriveerden vanaf de meer westelijk gelegen eilanden in de Pacific rond 400 n.C. Er is echter ook bewijs gevonden dat er rond die tijd contact is geweest tussen de Polynesiërs uit het westen en de Indianen uit Zuid-Amerika. Een ander onopgelost vraagstuk is hoe de twee lokale stammen zijn ontstaan, met als belangrijkste onderscheidend kenmerk de ene met lange oren en de andere met korte oren.
Het eerste vastgelegde Europese contact met Paaseiland vond plaats toen Jacob Roggeveen er landde. Hij trof er twee- tot drieduizend bewoners aan. De bevolking kan echter twee eeuwen eerder uit tien- tot vijftienduizend mensen hebben bestaan. Aangenomen wordt dat de beschaving van Paaseiland in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen gedurende de eeuw voorafgaande aan de komst van de Europeanen, als gevolg van overbevolking, ontbossing en uitputting van de beperkt aanwezige natuurlijke grondstoffen.
Volgens beschrijvingen van Roggeveen leefden er twee groepen op het eiland: Polynesiërs en 'blanken'. Deze blanken waren de Langoren, ook wel Hanau Epe genoemd, die de Moai hebben gebouwd. De twee bevolkingsgroepen leefden in vrede samen op het eiland. Uit onderzoek blijkt dat het eiland voor de bewoning door mensen volledig was bebost, maar toen Roggeveen het ontdekte was er vrijwel geen boom meer te vinden. Algemeen wordt aangenomen dat de bomen werden gekapt voor het verplaatsen van de grote stenen hoofden die op het eiland zijn geplaatst, maar ook vanwege het ruimtegebrek in de 17e eeuw.
Aan het eind van de 17de eeuw was de bevolkingsdruk op het Paaseiland zo groot (geschat wordt rond de 20.000 inwoners), dat een bloedige oorlog uit brak waarbij nagenoeg alle langorige eilandbewoners werden gedood. Vermoed wordt dat tijdens of net voor deze oorlog de laatste grote bossen van het eiland gekapt zijn. Ook werden door de oorlog veel beelden beschadigd.
Na Jacob Roggeveen bezochten ook Spaanse, Franse en Engelse ontdekkingsreizigers het eiland. Nog later volgden walvisvaarders en slavenhandelaars. Oorlogen, ziekten, en deportatie reduceerde waarschijnlijk het inwonertal aanzienlijk. In 1877 telde het eiland slechts enkele honderden inwoners.
Afgezien van beschrijvingen van bezoekende schepen is er weinig informatie over de gebeurtenissen die op het eiland plaatsvonden, zowel voor de komst van de Europeanen als in de tijdspanne tussen hun bezoeken. Zo beschreef James Cook bij zijn bezoek in 1774 dat veel van de stenen beelden omgegooid waren terwijl dat bij het bezoek van Jacob Roggeveen nog niet het geval was. Waarom dit is gebeurd, is onbekend. In de tweede helft van de 19de eeuw leidde slavenhandel, nieuw geïntroduceerde ziekten en honger tot verdere decimering van de bevolking.
In 1888 annexeerden de Chilenen het eiland. Aanvankelijke pogingen van de Chilenen om het eiland te koloniseren mislukten. Een aantal van de gedeporteerde inwoners en hun nazaten keerden terug. Pas in 1953 werd het Chileens bestuur over het eiland versterkt door de militairen. De faciliteiten op het eiland zijn de laatste jaren sterk verbeterd, zo is er schoon water, elektriciteit, een ziekenhuis, scholen, enkele hotels en een vliegveld.
Orongo en de cultus rond de vogelman
Aan een steile helling van de Rano Kao, dichtbij een driehonderd meter hoge klif bevinden zich in de rotsen gegraveerde tekeningen (petrogliefen). Het belangrijkste thema is de Tangata Manu of vogelman, een fabeldier bestaande uit een kruising tussen mens en fregatvogel. De cultus rond de vogelman werd ongeveer rond 1500 van belang.
De oorzaak van de afwending van de oorspronkelijke religie bestaande uit voorouderverering is onbekend. De archeologe Georgia Lee, die het Rapa Nui-tijdschrift uitgeeft is van mening dat het te maken heeft met een machtsovername door krijgszuchtige bevolkingsgroepen als gevolg van de verstoring van het ecologische evenwicht. Andere stemmen, zoals die van Alfred Métraux, nemen aan dat voorouderverering en vogelmancultus een tijd lang naast elkaar bestaan hebben.
Iedere lente zwommen jonge mannen vanuit Orongo naar het kleine rotseilandje Motu Nui, om eieren van de bonte stern te zoeken. Wie als eerste een ei onbeschadigd naar het hoofdeiland bracht werd uitverkozen tot Vogelman en kreeg daarom bijzondere voorrechten.
Vogelmanfiguren komen ook voor op andere eilanden in de Stille Oceaangebied (bijvoorbeeld Samoa en Sepik in Nieuw-Guinea).
Een ander thema van de rotsgravures zijn de Make Make, ze bestaan uit een maskervormig gelaat met grote ogen, die een scheppende godheid afbeelden. Verder zijn er naast grafische tekens andere diervoorstellingen te zien, zoals vogels, walvissen, haaien en schildpadden.
Bij de cultische plek Orongo staan zorgvuldig gemaakte stenen hutten met grasdaken, die niet permanent bewoond zijn maar uitsluitend in verband met de cultus gebruikt worden.
Ecologie van Paaseiland
Het Paaseiland behoort tot een speciale ecoregio, waarvan de biodiversiteit een heel eigen karakter heeft. Uit palynologisch onderzoek bleek dat het eiland voor de komst van de Polynesische immigranten bedekt was met bossen, struikgewas, varens en grassen. Zo groeide er een mimosa-achtige boompje, de toromiro (Sophora toromiro). De laatste overlevende plant werd in 1917 door Carl Skottsberg waargenomen in de krater van de vulkaan Rano Kau. Dit exemplaar overleefde tot 1960. Zaden van deze plant werden in 1956 door Thor Heyerdahl verzameld, kwamen terecht bij Göteborgs botaniska trädgård en Kew Gardens. Deze botanische tuinen hebben gezamenlijk een wetenschappelijk programma opgezet voor de herintroductie van de toromiro op Paaseiland.
Verder groeide er een grote, nu uitgestorven soort palmboom, Paschalococos disperta. Deze behoorde tot de meest voorkomende soorten bomen. Deze palmboom is verwant aan de Chileense cocospalm (Jubaea chilensis). Deze bomen bereikten na ongeveer honderd jaar hun grootste hoogte. Waarschijnlijk speelde de Polynesische rat (Rattus exulans) een belangrijke rol bij het verdwijnen van deze paaseilandpalm. Het bleek dat 99% van de gevonden, gefossiliseerde palmzaden was aangeknaagd. Daardoor kon het bos zich niet verjongen. Mede door houtkap leidde dit ertoe dat rond 1650 het bos volledig was verdwenen. Dit was voor de eerste Europeanen het eiland bezochten.
Omdat het bos met bomen zoals de paaseilandpalm en de toromira verdween, kwam er minder regenval. In 1868 werd een begin gemaakt met de teelt van schapen en dit leidde ertoe dat het eiland rond 1950 grotendeels bedekt was met grassen en zeggen en russen.
Verder blijkt uit onderzoek dat het eiland een zeer rijke zeevogelbevolking had in prehistorische tijden. Er waren ook landvogels, twee soorten rallen, twee soorten papegaaien en een soort reiger die nu zijn uitgestorven. Op het hoofdeiland zijn nu geen zeevogelkolonies meer, wel op het kleine rotseiland Motu Nui en de omringende rotseilandjes.
Paaseiland als voorbeeld voor de hele planeet
Diverse auteurs, waaronder de Britse historicus Clive Ponting en de Amerikaanse bioloog Jared Diamond gebruikten de (ecologische) geschiedenis van Paaseiland als afschrikwekkend voorbeeld voor de hele bevolking van de planeet aarde. Door uitputting van de hulpbronnen (bossen en vogelkolonies) ging een hoog ontwikkelde en complexe cultuur ten onder. Tussen de bloeiperiode van de beeldencultuur (1250 tot 1550) en de aankomst van de eerste Europeanen in de 18de eeuw, zou de bevolking enorm in aantal zijn teruggegaan door onderlinge stammenstrijd. Verder waren er waarschijnlijk hongersnoden en zou kannibalisme op grote schaal hebben plaatsgevonden.
De Nederlandse milieubioloog Jan J. Boersema (en diverse andere auteurs voor en met hem) heeft dit beeld sterk genuanceerd. In zijn boek noemt hij de ontbossing en de teloorgang van de beeldencultuur een verschralingsproces dat vooral werd veroorzaakt door ecologische factoren (de ratten). Verder blijkt nergens uit de beschrijvingen van de zeevaarders uit de 18de en vroege 19de eeuw dat er honger heerste. De bewoners van Paaseiland waren ervaren tuinbouwers die genoeg voedsel konden verbouwen op het ontboste eiland. Ook uit onderzoek naar menselijke botten uit die periode blijkt geen abnormale gezondheid of opvallend veel onderling geweld. Aanwijzingen voor een dramatische achteruitgang in bevolkingsaantal tussen ca. 1250 en de 18de eeuw acht hij op grond van berekeningen evenmin waarschijnlijk. De decimering van de bevolking door honger en ziekten werd vooral veroorzaakt door Peruaanse mensenhandelaars en nieuw geïntroduceerde ziekten in de periode 1862-1877.
Geologie van Paaseiland
Het Paaseiland is een hoog eiland van vulkanische oorsprong en wordt hoofdzakelijk gevormd door een drietal vulkanen, de Maunga Terevaka (507 meter), de Poike (370 meter) en de Rano Kau (324 meter), die het eiland een driehoekige vorm geven. Het landschap is heuvelachtig met weinig begroeiing. Aan de kustlijn zijn verschillende zandstranden te vinden.
Bevolking van Paaseiland
Rapa Nui of Rapanui is de inheemse bevolkingsgroep van Paaseiland. De bevolking, die zichzelf Rapa Nui noemt, is van Polynesische afkomst. Wanneer precies de eerste Polynesiërs op Paaseiland aankwamen is niet geheel duidelijk, mogelijk arriveerden ze rond de 5e eeuw n.Chr. Rond 1200 kwam een tweede groep Polynesiërs aan op het eiland. De spanningen tussen de twee groepen groeide en het eiland was overbevolkt en er was een voedseltekort. In 1680 kwam het tot een uitbarsting. Op het schiereiland Poike werd tijdens een slag de oorspronkelijke bevolking uitgeroeid. Op het eiland werd kannibalisme bedreven in tijden van hongersnood. De bevolking heeft zichzelf dezelfde naam gegeven als het eiland. De letterlijke vertaling is dan ook "grote rots".
Een typisch kenmerk van de inwoners waren hun uitgerekte oren. Naar vrij algemene opvatting waren dat niet de voorouders van de huidige Polynesische bevolking, maar de leden van een ander volk of van een verheven kaste. Zo weten we nu door wie de beelden zijn gemaakt, want op de beelden zijn dezelfde lange uitgerekte oren aangetroffen.
Sinds de 18e eeuw zijn ook vele eilandbewoners gevangengenomen door slavenhandelaars en over de hele wereld verspreid. De originele bevolking, de Rapa Nui, is vandaag de dag nog steeds aanwezig. In totaal leven er nu nog zo'n 5000 Rapa Nui (waarvan bijna de helft nog op het Paaseiland). De andere helft emigreerden naar het vaste land in Chili, de helft daarvan leeft in of rond de hoofdstad Santiago.
Op het hoogtepunt moeten er zo'n 10.000 à 15.000 mensen hebben gewoond. Dit aantal (en het hele verhaal over hongersnoden, burgeroorlog en kannibalisme) wordt door onder andere de Nederlandse milieubioloog Jan Boersema betwijfeld. Bij een aantal van meer dan 10.000 inwoners en een kolonisatie rond het jaar 1000 zou de bevolkingsgroei voor een premoderne samenleving onwaarschijnlijk hoog moeten zijn geweest.
Taal van Paaseiland
De officiëële taal op het Paaseiland (Chili) is Spaans. Het originele Castilliaans van de Spaanse kolonisten is in de loop der tijd door de afstand tot het moederland gaan afwijken van het Europese Spaans. Chileens Spaans is wat minder fel en vaak iets sneller dan andere Zuidamerikaanse varianten, met veel eigen Chileense woorden. Weinig Chilenen spreken een andere taal en bovendien stellen ze het erg op prijs als u hun taal spreekt.
Rongorongo
Vroeger werd op Paaseiland een hiërogliefenschrift gebruikt, genaamd Rongorongo. Dit schrift is tot op vandaag niet ontcijferd. Gedacht wordt dat het rongorongo is ontstaan tijdens de komst van de eerste Spaanse slavenhandelaars, zodat de gebruiken en cultuur niet verloren zou gaan. De taal wordt ook wel eens Kohau Rongorongo genoemd.
In het Polynesisch is kohau "stok" en rongorongo "zangers". Er bestaan nog 26 voorbeelden met het schrift, waarvan vijf valse. Volgens de inventaris bevatten de tabletten 14.021 tekens. Het syllabisch schrift, vooral bestaande uit afbeeldingen van mensen en dieren, telt 595 onderscheiden basistekens, waaronder echter veel allogrammen.
Bekend is de stok van Santiago. De tekst begint onderaan en loopt spiraalvormig naar boven. Er staan 2920 tekens op. Bekender zijn plankjes met het schrift erop. De tekens zijn aangebracht op de wijze waarop de boer zijn land met een os beploegt: van links naar rechts, en dan terugkerend van rechts naar links, enz. Deze manier van schrijven heet boustrophedon-schrift. Eén exemplaar met rongorongo ging bij de brand van de Leuvense universiteit in 1914 verloren.
Het Rongorongo is het enige bekende Polynesische schrift. Het is niet bekend van rotsinscripties, maar slechts op houten planken overgeleverd. De ontstaansdatum is onduidelijk. Er is wel verondersteld dat het tot ontwikkeling is gekomen in de tijd tussen de eerste contacten met Spaanse kolonisten en het wegvoeren van het grootste deel van de bevolking door Zuid-Amerikaanse slavenhandelaren. De waarschijnlijkste bron voor de ontwikkeling van het Rongorongo zou dan het Spaanse annexatieverdrag uit 1770 zijn.
De bekende theorieën van de Noor Thor Heyerdahl, die veronderstelde dat de cultuur van Paaseiland verband hield met de pre-Columbiaanse culturen in Zuid-Amerika, is ook wel betrokken op dit schrift; bewijzen zijn er echter nooit voor geleverd en de moderne wetenschap beschouwt een link tussen beide cultuurgebieden dan ook als onwaarschijnlijk.
Pogingen om van overlevenden nog informatie los te krijgen, leverden weinig bruikbaars op. Kennelijk bestaat de inhoud uit mythen en rituele gezangen. Omdat er vrij veel teksten bewaard zijn gebleven en de taal bekend is, lijkt een ontcijfering in theorie mogelijk. Verondersteld wordt echter dat de teksten niet zozeer bedoeld zijn om het Rapa Nui, de taal van de Paaseilanders, mee te schrijven, maar vooral diende als geheugensteun bij het reciteren van gebeden, en als versiering.
De paaseiland beelden (Moai)
De moai, tot negeneneenhalve meter hoge beelden, zijn vervaardigd uit zacht vulkanisch gesteente (tufsteen). De makers zijn de voorvaderen van een groot deel van de huidige eilandbewoners. De witte oogschijven, die oorspronkelijk in de oogkassen zaten, werden pas in 1978 voor het eerst teruggevonden.
De meeste moai staan opgesteld op een platform of ahu en kijken naar het binnenland. Slechts zeven beelden, opgesteld in een rij van klein naar groot en ietwat spottend de zeven apen (los siete monos) genoemd, kijken naar de zee. De moai zijn voorstellingen van voorouders die om vruchtbaarheid smeken. Voortplanting was op een extreem geïsoleerd eiland als dit van cruciaal belang om te overleven. Er zijn veel voorouderbeelden weer rechtop gezet, ook hebben vele hun indringende ogen die naar de hemel kijken weer terug. De vooruitstekende lippen waren wellicht getooid met een baard. Opvallend zijn ook de langgerekte oorlellen.
Het gehele eiland staat sinds 1995 op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Ongeveer 95% van de 887 ontdekte moai zijn gehouwen uit gecompacteerde vulkanische as die te vinden is nabij de krater Rano Raraku, waar nog 394 beelden zichtbaar zijn. De mijnen blijken op deze plaats relatief plots verlaten te zijn, omdat er nog vele niet-afgewerkte beelden liggen. Hoewel men vaak denkt dat het stenen hoofden zijn, zijn de moai in feite torso's met buitenproportioneel grote hoofden. Nadat ze afgewerkt waren, werden de beelden naar bepaalde ceremoniële plekken gebracht.
Sommige beelden droegen in het verleden Pukao. Dit waren hoofddeksels gehouwen uit een heel lichtrode vulkanische steen, genaamd scoria. Deze stenen werden allemaal gehaald uit de Puna Pau. De Pukau werden los op de beelden gezet, waardoor de meeste in de loop der jaren zijn vergaan. Bij een aantal omgevallen beelden zijn echter de Pukau teruggevonden. Het grootste beeld, genaamd Paro, was bijna 10 meter hoog en had een gewicht van 75 ton. De zwaarste was iets minder hoog en woog 86 ton. Een onafgemaakt beeld op Ahu Tongariki zou, indien af, ongeveer 21 meter hoog zijn geweest en 270 ton wegen. De meest afwijkende moai is wel Tukuturi, deze heeft een baard en een knielende houding, en is waarschijnlijk een van de laatst vervaardigde moai.
Er is veel onzekerheid over het hoe en waarom van deze beelden. De meest geaccepteerde theorie stelt dat de Polynesische eilandbewoners, die het eiland koloniseerden, de constructie aanvingen omstreeks 1000-1100 na Chr. De beelden zouden overleden familieleden kunnen voorstellen, of nog in leven zijnde stamhoofden. De beelden vergden bijzonder veel inspanningen om te houwen, zodat wordt aangenomen dat de beeldhouwers een hoge sociale status hadden. Het is niet bekend hoe de beelden uiteindelijk naar hun definitieve plaats werden gebracht; men veronderstelt met spierkracht, touwen en ronde balken. Een andere theorie zegt dat de beelden ook rechtopstaand vooruit "gewaggeld" werden.
In het midden van de 19e eeuw waren alle beelden buiten en de meeste in Rano Raraku omgeduwd door de Polynesische eilandbewoners zelf. Waarom de beelden werden omgeduwd is niet helemaal duidelijk. In de 19e eeuw is een groot deel van de bevolking door walvisvaarders en slavenhandelaars gevangengenomen en van het eiland verwijderd, waardoor het grootste deel van de mondeling overgebrachte cultuur en tradities van de oorspronkelijke bewoners werd vernietigd, wat het onderzoek naar de geschiedenis van Paaseiland erg moeilijk maakt. Tegenwoordig zijn er ongeveer 50 moai opnieuw rechtop gezet.