Diana vertelt over haar land-dive avontuur op Pentecost!
Eén van de meest aparte eilanden in de Stille Zuidzee is voor mijn gevoel Vanuatu.
Met ruige natuur, actieve vulkanen en bijzonder vriendelijke bewoners is dit toch een must op onze things-to-do lijst.
Het land-diven (Nagol) op het langgerekte Pentecost schijnt een spectaculair gezicht te zijn. Zodoende vertrekken wij in de vroege ochtend met een klein propeller-vliegtuigje naar Pentecost. Nadat we zijn gewogen bij check-in (ik had zware wandelschoenen aan..) vliegen we in ongeveer 1.5 uur naar Sara in het noorden van Pentecost. Het eiland heeft twee grasbanen, waarvan Lonorore in het zuiden te nat is door recente regens. Zodoende vliegen we naar Sara in het noorden en maken we achterin de bak van een pick up truck de vier uur durende rit naar het hotel. De weg is vaak erg slecht en gaat soms over het eiland, maar de rit is werkelijk schitterend.
Wij slapen in Nagol Bungalows bij Chief Willie. De accommodatie is zeer basic. Gelukkig maken Chief Willie en zijn familie alles goed. Zo gaan we onder andere met de kleinzoon naar het dorpje. Hier komen we toevallig een Nederlandse missionaris tegen. Hoofddoel van het bezoek aan Pentecost is natuurlijk de land-diving. Dit eeuwenoude ritueel vindt plaats in april, mei en juni, wanneer de lianen stevig genoeg zijn. Vanaf een bamboe toren van 25 meter hoog duiken springers naar beneden met alleen lianen om hun enkels. Wanneer ze met hun schouders de grond raken zal men een goede yam oogst hebben. We lopen met Chief Willie en zijn familie een uurtje door velden en beekjes naar de plek waar gesprongen gaat worden. We passeren een paar dorpjes en steeds meer mensen sluiten zich bij ons aan, want land-diven is iets wat niemand wil missen! Onderweg vallen er een paar druppels en ik krijg een groot blad als paraplu aangeboden. Bij de bamboe toren aangekomen wordt er door de lokale bevolking gedanst en gezongen. We voelen de grond trillen, een zeer indrukwekkende ervaring. Met het dansen en zingen worden de duikers aangemoedigd om te springen. De eerste duiker is een puber die vanaf het laagste niveau (ongeveer 3 meter hoog) springt. Het is voor hem een inwijdings-proces tot man. Hij staat letterlijk met knikkende knieën op de toren voor hij zich voorover laat vallen. Uiteindelijk zien we vier mannen naar beneden springen. Als ik daar zou wonen, zou ik van de honger omkomen. Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt dit kunststukje uit te halen. Onder de indruk van dit spektakel lopen we terug naar naar het hotel. Hier wacht ons het goede nieuws dat het vliegtuig morgen kan landen op Lonorore, dat scheelt ons weer een lange rit naar Sara.
De volgende ochtend staan we in spanning te wachten naast de grasbaan, als er plots een klein vliegtuigje vlak over de bomen scheert om te landen. Tijdens het in- en uitstappen maken we een praatje met de Australische piloot. "Ach, gewoon laag over de bomen scheren en landen, nat veld of niet" zegt hij met een lach. Wanneer we dit bijzondere eiland achter ons laten weten we dat deze vier dagen voor eeuwig op ons netvlies zullen blijven staan!